週次 |
日期 |
單元主題 |
Week 1 |
15&16 feb |
waar wonen wij: soorten woningen, buurten en plaatsen
Nu: “Ik woon” vs. verleden “ ik woonde”
|
Week 2 |
22&23 feb |
Binnen en buiten het huis: kamers en ruimtes, meubels
Er is/ er zijn
|
Week 3 |
1&2 maart |
vergelijken: de comparatief en superlatief
Adjectieven voor materialen:
huis te koop, huis te huur: een woning zoeken
|
Week 4 |
8&9 maart |
meubels en spullen elektrische apparaten in huis en spullen
Staan/ zitten / liggen/ hangen vs zetten/ stoppen/ leggen/ hangen
Ik kan niet zonder…. Ik heb…. Niet nodig
|
Week 5 |
15&16 maart |
Presentatie 1: mijn droomhuis
een slechte ervaring: Een blunder, abonnement opzeggen
Verleden tijd en prefix werkwoorden
|
Week 6 |
22&23 maart |
een verhaal vertellen: de verleden tijd
een klacht indienen, klachtbrief schrijven
|
Week 7 |
29&30 maart |
Expressing opinions : Wat vind je van Nederlanders?
Nederlanders en allochtonen: Taiwan en buitenlanders
|
Week 8 |
6 april |
examen |
Week 9 |
12&13 april |
argumenten: ik ben het ermee eens. Ik ben het er niet mee eens
|
Week 10 |
19&20 april |
het nieuws
het weer, het klimaat
|
Week 11 |
26&27 april |
Beroemde Nederlanders
Relatieve bijzin: de man die…, het kind dat
Wat is tyisch Nederlands?
|
Week 12 |
3&4 mei |
Het onderwijs: School en studeren
de toekomst: ik ga…., ik zou graag….
|
Week 13 |
10&11 mei |
Allemaal, alles, niets, elke, iedere, wat
een docent van vroeger
liedje: Is dit nu later?
|
Week 14 |
17&18 mei |
werk: banen, beroepen
praten over werk: mijn werk is leuk/ mijn werk is niet leuk
|
Week 15 |
24&25 mei |
Ik zou graag..
een dag op werk: wat doe ik elke dag?
|
Week 16 |
31 mei & 1 juni |
Stage lopen: een stageplek zoeken, advies geven herhalen
en Presentatie 2: mijn gouden toekomst: wonen, werken, leven
|
Week 17 |
7 juni |
examen |
Week 18 |
14&15 juni |
extra |